Het is ongeveer een half jaar na Benja’s overlijden. ‘Als Benja nog geleefd had, wat had ie dan nu gekund’ vraagt Mike, Benja’s vader. Had ie zich al op kunnen trekken aan het tv-kastje? Had ie al kunnen lopen?’ ‘Ehhh’, zeg ik, ‘ik weet het niet precies.’
Hoe oud had ie nu geweest, vraag ik mezelf af? Even tellen. Een maand of zeven. ‘Ja’, zeg ik, ‘dan denk ik wel dat ie zich al had op kunnen trekken’. Toen Boaz zeven maanden was gingen we met hem op vakantie. Hij had toen net ontdekt dat ie zich overal aan op kon trekken maar had nog niet helemaal goed door dat ie zich dan ook vast moest blijven houden. Dus hij kletterde vaak achterover met z’n hoofdje op de plavuizen van de hotelkamer. Daarom herinner ik het me nog zo goed.
Heb jij dat dan niet?
Mike gaat verder: ‘Ik zie vaak kleine kinderen en dan denk ik: had Benja er nu ook zo uitgezien? Had hij dat nu ook gekund?’ ‘Ik vind het moeilijk om mensen met baby’s te zien’, zegt Mike. ‘Het maakt me jaloers en verdrietig. Ik gun het die anderen natuurlijk wel, maar ik had het zelf ook zo graag gehad. Ik had zo graag gewild dat het anders was. Hoe zou het zijn geweest als hij hier nog was.’ ‘Dat snap ik wel’, zeg ik. ‘Maar heb jij dat dan niet Maart?’
‘Nou nee, eigenlijk niet…’
Zie je het al voor je?
Ik krijg een prachtige kaart van een moeder waarvan haar zoontje ook overleden is, ongeveer rond dezelfde tijd als Benja. Ze heeft een mooie tekst geschreven en vertelt hoe ze het voor zich ziet wat voor mannetjes Benja en haar zoontje al waren geweest als ze nog geleefd hadden. Zie je ze al zitten, twee kleine dreumesen waren het nu al geweest, zie je het ook al voor je?
‘Nee, eigenlijk niet…’
Denk je nooit, hadden ze maar?
Maike zit op mijn bank, haar dochtertje overleed toen ze een week oud was. Ze hadden tot de geboorte geen idee dat er iets mis was. Ze kom een kopje thee bij me doen omdat het soms fijn is om met mensen te praten die hetzelfde hebben meegemaakt. Toen haar kindje geboren was, zagen ze vrij snel dat er iets niet klopte, ze ademende niet goed en werd meteen meegenomen. ‘Ik heb zo vaak gedacht, als ze nou wat beter hadden gekeken met de echo. Wat nou als ze haar tijdens de bevalling beter in de gaten hadden gehouden. Wat nou als iemand nog sneller had gezien dat er iets mis was. Misschien was het dan allemaal goed gekomen. Denk jij dan nooit, hadden ze maar?’
‘Nee, eigenlijk niet…’
Wat als, ‘wat als’ niet bestaat
Ik heb nooit de gedachte, hadden ze Benja’s darmen maar niet stilgelegd (achteraf bleek dat helemaal niet de oorzaak te zijn van het vocht), dan hadden ze hem niet hoeven te voeden via infusen en dan had hij niet overleden aan een infectie door een infuus.
Ik heb nooit gedacht: hadden ze maar dit of hadden ze maar dat. Ik denk nooit: wat als dit, dan was vast dat…
Hoe dat komt? Dat weet ik niet. Maar ik weet wel dat het mij helpt. Dingen zijn gewoon zoals ze zijn. Precies zo en niet anders. Je kan er een hele wat-als-wereld omheen gaan bedenken. Bedenken hoe het zou zijn geweest als… Maar het is niet zoals ‘als’ het is zoals het ‘is’. De acceptatie van hoe het is, hoe vreselijk verdrietig pijnlijk, moeilijk dat ook kan zijn. Dat was voor mij het begin van mijn heling.
Maartje maakt ook NEL Magazine – trots tijdschrift voor ouders van een overleden kind.