Toen Benja overleed stuurde wij een appje de wereld in met de tekst: ‘We did it, Benja is overleden. Hij heeft het zo goed gedaan. We zijn zo trots op ons drieën, we hebben er vrede mee.’ Achteraf gezien was dat misschien best een gekke tekst: We did it… maar zo voelde het. Het voelde alsof we het hadden ‘geflikt’, dat we hadden gedaan wat nodig was… Was dat niet gek?
Het opvallende, na het overlijden van Benja, was dat ik niet in een diep zwart gat terecht kwam. Ik dacht, dat als je kind zou overlijden, dat je leven dan voorbij zou zijn. Dat je nergens meer van zou kunnen genieten, dat het leven voor altijd een zware strijd zijn zou. Maar dat voelde voor mij niet zo. Er kwam geen grote klap. Natuurlijk was ik emotioneel, het is vreselijk heftig als je kind zijn hele leven op de intensieve care ligt, als je ziet dat het steeds slechter met hem gaat, en dat hij uiteindelijk in je armen overlijdt.
Niet wanhopig of radeloos
Maar ik was niet wanhopig of radeloos. Als mensen me in de weken na zijn overlijden belden en dingen zeiden als: ‘Wat een hel, wat een nachtmerrie moet dit zijn.’ Of ‘Oh dit is toch echt niet de bedoeling, wat is er mis gegaan?’
Dan dacht ik vooral, ja maar er is niks mis gegaan. Dit was de bedoeling. Hoe ik op die gedachtes kwam, wist ik (toen) nog niet. Maar ik had heel sterk het gevoel dat er niks fout was gegaan. Ik had al heel snel het idee, voordat Benja, geboren was dat hij niet lang bij ons zou zijn. Ook toen hij geboren was en de artsen er van alles aan bleven doen om hem te redden, heb ik meerdere keren gevraagd: ‘Hoe lang gaan we dit nog doen, hoe lang gaan we hem nog ‘mishandelen’ met al die medische ingrepen?’
Maar het was dus zo dat ik niet huilend in bed lag na het overlijden van Benja. Ik was niet boos, gefrustreerd of depressief. Ik was eigenlijk wel oké. En dat was niet iets wat mijn omgeving verwacht had. Het was ook niet iets wat ik verwacht had. Sommige vriendinnen (hebben ze later toegegeven) dachten dat ik een beetje manisch geworden was, of dat ik me sterk probeerde te houden. Ik was er zelf ook van in de war. Had ik niet genoeg van hem gehouden? Kon ik niet rouwen? Ik werd vooral heel blij als ik aan hem dacht, omdat ik zo intens veel van hem hield. Dat gevoel was niet anders nu hij dood was.
Remember who you are
Het was in één van mijn yoga-lessen, ongeveer een maand na Benja’s overlijden, waar ik een tijdens de eindontspanning een lied hoorde dat me diep raakte en waarvan er één zin in mijn hoofd bleef zitten. ‘Remember who you are’. Ik weet niet wat het was, maar die zin bleef de hele dag door mijn hoofd spoken. Toen ik die middag bij een vriendin op de koffie was en het vertelde zei ze: ‘Maart, ik heb een boekje dat daarover gaat. Over herinneren wie je eigenlijk bent. Wil je het lezen ik heb het net uit.’ Ik wist niet goed wat er bedoeld werd met: herinneren wie je eigenlijk bent, maar het boekje zag er niet zo dik uit, dat zou ik zo weglezen, waarom niet. Ik nam het mee naar huis.
Ik ging zitten naast de openhaard, pakte een kop thee en begon te lezen. Al na een paar bladzijdes was ik totaal overrompeld. DIT WAS HET. Dit was waarom ik niet totaal radeloos was na het overlijden van Benja. Ik was níet gek. Ik had wél genoeg van mijn kind gehouden. Dood zijn en ook leven, is gewoon anders dan we allemaal ooit dachten.
Het sprookje van de dood
Het sprookje van de dood gaat over een zieltje dat voor het eerst naar de aarde gaat. Dit is mijn interpretatie van het verhaal (Het zal er niet zo exact in staan, maar de strekking is hetzelfde):
Het zieltje heeft het heerlijk in ‘de hemel’ ‘daar boven’, of hoe je ‘het’ ook wil noemen. Maar toch wil ze graag naar ‘beneden’ naar de aarde om dingen te leren. Hierboven is alles zo vredig, zo licht, zo lief, iedereen begrijpt elkaar, niemand maakt ruzie. Het is heel fijn, maar toch heeft ze de wens om zichzelf te ontwikkelen. Om te kijken of de liefde die ze hierboven voelt of ze die ook nog op aarde kan voelen. Waar de dingen niet allemaal zo vredig, zo lief en licht zijn. Wat als ze gekwetst wordt door mensen, wat als mensen haar bedriegen of verlaten? Kan ze dan nog steeds de liefde voelen en de liefde zijn? het zou toch niet zo moeilijk moeten zijn, denkt ze.
Het zieltje gaat naar ‘God’ of ‘de Bron’ of hoe je dat ook wil noemen en spreekt haar wens uit. ‘God, ik zou zo graag naar beneden gaan en daar mijn levenslessen leren.’ ‘Weet je het zeker?’ Antwoordt God? Wil je niet gewoon liever hier blijven, alles doen wat je leuk vindt, geen pijn voelen, geen ruzie maken, gewoon in vrede zijn? ‘Hmmm het klinkt aanlokkelijk maar toch trekt iets me naar de aarde, ik vind het belangrijker om mezelf te ontwikkelen dan om alleen maar blij te zijn.’ ‘Oke, dan gaan we dat doen.’ Zei God.
‘Ga jij maar eens bedenken wat je zou willen leren, welke lessen je wil krijgen op aarde, waar je dat wil gaan doen, en met wie.’
Het zieltje bedenkt dat ze graag de levensles vergeven wil leren. Ik wil graag oefenen om iemand, die mij heel veel pijn heeft gedaan, te vergeven. Om de liefde te blijven voelen en de haat en de frustratie niet de overhand te laten krijgen. Maar om dat te leren heb ik wel iemand anders nodig die mij pijn gaat doen. Dat is geen leuke rol in mijn verhaal, bedenkt het zieltje zich. Je moet wel een hele ‘grote’ wijze ziel zijn om jezelf daarvoor op te offeren. Maar die is er. Een van de beste vrienden van het zieltje in de hemel biedt aan om die rol op zich te nemen.
Samen met God maken ze hun leerplan. Als ze naar beneden gaan dan zal het zieltje in het lichaam van een vrouw terecht komen, zijn beste vriend in de hemel in het lichaam van een man. Ze zullen trouwen en de man zal de vrouw bedriegen en uiteindelijk verlaten voor een iemand anders.
‘Maar’, zegt de vriend van het zieltje, ‘als we naar beneden naar de aarde gaan, zal de sluier van vergetelheid over ons neerdalen. We zullen ons niks herinneren van hierboven, we zullen ons niks herinneren van ons leerplan of van onze afspraken. Waarschijnlijk zal jij heel boos op mijn worden, mij haten en vinden dat ik je leven heb verpest.’
Het zieltje kan het zich niet voorstellen. ‘Jij doet zoiets moois voor mij, jij offert je op om mij de les van vergeving te leren. Ik ga er alles aan doen om me dat te blijven herinneren en niet boos op je te zijn. Ik wil me blijven herinneren wie we eigenlijk zijn.
Onze afspraak
Als ik het Sprookje van de dood uit heb valt alles op z’n plek. Ik heb dit met Benja afgesproken, realiseer ik me. Ik weet (nog) niet wat mijn levensles is hierin. Ik weet al helemaal niet wat zijn levensles is hierin. Maar elke vezel in mijn lijf voelt dat dit is wat er moest gebeuren. Benja en ik hebben voordat we naar ‘beneden’ gingen afgesproken dat wij dit hier samen zouden uitwerken. Wat een grote vriendschap, wat een grote liefde moeten wij daarboven gehad hebben zodat hij dit voor mij wilde doen. We did it. Daarom mijn appje nadat Benja overleden was, we hebben gedaan wat we afgesproken hebben. Alles valt op z’n plek. Iets in mij herinnerde zich wat onze afspraak was. Mijn hart wist het, nu alleen mijn hoofd nog. Het verhaal in dit boekje was het begin. Ik ben daarna nog heel veel gaan onderzoeken en ontdekken. In de podcast ‘Ik ben gelukkiger na het overlijden van mijn kind, hoe kan dat? interview ik verschillende mensen die belangrijk zijn geweest in min spirituele zoektocht.
Vanaf 2021 geef ik workshops: Open to Change, een andere kijk op het overlijden van je kind.